Verkeersveiligheid in het wegontwerp

Bij het ontwerpen van autosnelwegen passen we in Nederland het Kader Verkeersveiligheid toe. Dit document van Rijkswaterstaat geeft aan hoe we de verkeersveiligheid kunnen borgen: vanaf de start van een ontwerpfase tot en met de fase waarin de weg in gebruik is. We passen dit kader nu ook toe bij het beoordelen van de vijf oplossingen die het project MIRT-verkenning A50 Ewijk-Bankhoef-Paalgraven onderzoekt. Hieronder leggen we uit wat we in de verkenning doen.

In de ontwerpfase van een project hanteren we de Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen (ROA). Deze richtlijn geeft waardes voor allerlei criteria in het ontwerp. Denk bijvoorbeeld aan de snelheid waarvoor we een bepaald wegvak hebben ontworpen (de ontwerpsnelheid). Maar ook de breedte van de rijstroken, veilige inrichting van bermen en afstanden tussen invoegingen, uitvoegingen, splitsingen en samenvoegingen. Door deze richtlijn toe te passen, zorgen we er bijvoorbeeld voor dat een automobilist niet uit de bocht vliegt als die met maximaal de ontwerpsnelheid over de weg rijdt. We zorgen er zo ook voor dat de automobilist op tijd kan stoppen als er file is en een beetje ruimte heeft binnen de rijstrook waar hij rijdt. Gaat het dan toch fout? Dan is er door toepassing van de richtlijn een voldoende veilige berm of geleiderail.

Ook passen we een richtlijn toe voor de vorm en plaatsing van bewegwijzering. Die richtlijn geeft aan op welke afstanden we de borden moeten plaatsen en welke teksten er op de borden moeten komen.

Verkeersveiligheid bij verbreden van bestaande weg

Binnen het project MIRT-verkenning A50 Ewijk-Bankhoef-Paalgraven onderzoeken we de verbreding van een bestaande weg. Bij dit soort projecten komt het regelmatig voor dat het ontwerp niet helemaal volgens de Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen kan worden ingepast. De reden: er is niet genoeg ruimte voor. Om er voor te zorgen, dat de weg dan toch nog veilig is voor het verkeer passen we een andere richtlijn toe: de richtlijn Veiligheid Ontwerp Autosnelwegen (VOA).
Binnen de VOA kijken we naar het wegontwerp vanuit de beleving van de automobilist. De VOA toetst een ontwerp en een aantal principes voor verkeersveiligheid:

  • Sluit dat wat de automobilist ziet ook aan bij wat hij verwacht?
  • Kan een automobilist zien wat hij moet doen op het wegvak waar hij naartoe rijdt?
  • Begrijpt een automobilist de informatie die hij ziet?
  • Kan de weg of berm het veilig genoeg opvangen als het toch misgaat?

Om deze vragen te beantwoorden, maken we verschillende ‘ritten’ door het ontwerp. We lopen op de tekeningen het ontwerp door en stellen onszelf  bovenstaande vragen bij alle splitsingen, in- en uitvoegingen etc. We kijken of er uit deze analyse knelpunten naar voren komen die kunnen leiden tot ongelukken.

Toetsen van de verkeersveiligheid

Hebben we een ontwerp uitgewerkt op basis van de richtlijnen hierboven? Dan toetsen we het in een VerkeersVeiligheidsEffect beoordeling. Een verkeersveiligheidsspecialist voert deze beoordeling uit. Deze specialist vergelijkt de verschillende alternatieven op het gebied van verkeersveiligheid met de bestaande situatie en met elkaar.

Als het projectteam een voorkeursalternatief heeft uitgewerkt, dan toetsen specialisten van Rijkswaterstaat het ontwerp nog een keer op verkeersveiligheid. Dit gebeurt voordat de Minister en eventuele andere bestuurders het voorkeursalternatief vaststellen.