A50: Hoe gaat het project om met betrekking tot ecologie?

Aanpassingen aan de A50 (bijvoorbeeld het realiseren van extra rijstroken) kunnen effect hebben op de natuur, zowel vanwege het extra verkeer als het extra ruimtebeslag. In de volgende fase van de Verkenning wordt onderzocht hoe groot deze effecten op de natuur zijn en waar ze optreden. Het onderzoek richt zich op de zogenaamde “Ver-thema’s”: in hoeverre leidt een alternatief tot vernietiging (van beschermde natuurwaarde en bomen), verstoring van soorten (door lichthinder, geluid en beweging), verzuring en vermesting (door extra stikstofdepositie), verdroging of vernatting (door aantasting van grond- en oppervlaktewatersystemen) en versnippering? In het onderzoek worden de huidige natuurwaarden en de aanwezigheid van beschermde soorten, zoals dassen, vleermuizen, roeken, uilen, salamanders, kikkers en overige fauna meegenomen.

Indien er negatieve effecten op beschermd natuurgebied (Natura 2000-gebieden), het Natuurnetwerk Nederland (NNN) of beschermde soorten optreden, moeten deze effecten gemitigeerd (voorkomen of verzacht) of gecompenseerd (vervangen) worden. Dat geldt ook voor het kappen van bomen, daar geldt een herplantplicht voor. In de Verkenning wordt per kansrijke oplossingsrichting de benodigde mitigatie en compensatieopgave aangegeven.

In de fase die volgt op de Verkenning, de Planuitwerkingsfase, wordt het Voorkeursalternatief uitgewerkt in een Tracébesluit. In dat besluit wordt juridisch planologisch vastgelegd welke maatregelen het project moet treffen om de negatieve effecten op de natuur te mitigeren en te compenseren, welke omvang deze maatregelen hebben en op welke locatie de maatregelen getroffen worden. Uitgangspunt daarbij is om deze maatregelen te treffen op de locaties waar ze de huidige natuurwaarden verder kunnen versterken.